BMW 3.0CSi

Op de Auto Salon van Parijs in de herfst van 1968 Presenteerde BMW de opvolger van de 2000CS, de 2800CS. Men was aan de opinie van het publiek tegemoet gekomen door de karakteristieke aquarium koplampen en de aparte grille te vervangen door de inmiddels traditioneel geworden BMW grille met de 4 aparte koplampen. De koets toonde veel gelijkenis met de in 1962 door Nuccio Bertone ontworpen 3200 CS. Het Chassis werd gebouwd bij Karmann.

De topsnelheid van de 2800CS lag 30 km/u hoger dan van de 2000CS en bedroeg nu 205 km/u. Maar voor BMW was dit niet genoeg. De coupéserie zou nog meer veranderingen ondergaan. Men kwam in 1971 met een weer snellere versie op de markt, de 3.0CS. De Cylinderinhoud bedroeg nu 3-liter, door de eenvoudigste maar ook doeltreffendste methode, men had gewoon de boring vergroot met 3 milimeter.
Bijna gelijktijdig met de 3.0CS werd ook de nog snellere 3.0CSi geïntroduceerd. De kleine 'i' achter CS staat hier om de injectie motor aan te duiden. Deze 200 PK leverende motor bracht de topsnelheid van de 1400 kg zware auto naar 220 km/u en maakte een acceleratie van 0 tot 100 km/u in 7.7 seconden mogelijk, deze prestaties gaan arm in arm met een uitrusting die gerust luxe genoemd mag worden, Veel hout, luxe stoelen voor, kuipstoelen achter, stuurbekrachtiging en electrisch bedienbare ramen achter, zijn slechts enkele voorbeelden van de comfortabele en gedegen interieur uitrusting. Uiteraard waren er ook een aantal opties zoals; airconditioning, electrisch bedienbare ramen voor en een automatische versnellingsbak.